De dood overwonnen

Er is oorlog in Europa. Tenminste, op het moment dat ik deze woorden schrijf. Oorlog – zo ongeveer het ergste wat mensen elkaar kunnen aandoen. Maar in deze maand, die nu voor ons ligt, vieren we ook het grootste feest van onze Christelijke traditie: Pasen, feest van de Opstanding uit de doden. Hoe kun je dat vieren, als op ons eigen continent bommen vallen op onschuldige mensen? Hoe kun je geloven in een liefdevolle God, als op ons eigen continent mensen van huis en haard verdreven worden door oorlogsgeweld?

Als het over die tweede vraag gaat, kan ik alleen maar zeggen: God heeft niets te maken met zo’n oorlog. Zelfs al wordt Hij maar al te vaak voor het oorlogszuchtige karretje gespannen, zowel in de geschiedenis als in onze dagen. Oorlog is mensenwerk. Oorlog is misschien wel de uiterste consequentie van de onvolmaaktheid en gebrokenheid van onze wereld en van ons menselijk bestaan. In gelovige termen gezegd: van de zondigheid van onze wereld en van ons menselijk bestaan. Elkaar de dood aandoen: dat is dan wel de ultieme zonde. Dat mag je zonder enige terughoudendheid ‘kwaad’ noemen. Mensen kunnen andere mensen de dood aandoen door bommen, of door militaire bezetting, waardoor alle recht en menselijkheid volkomen aan de kant wordt geschoven. En nog op zoveel andere manieren. Jezus kon er over meepraten. Hij leefde onder de militaire bezetting van zijn geboorteland door de Romeinen. Maar ook: door zijn woorden en daden werd hij door de religieuze leiders van zijn volk als een bedreiging gezien. En als mensen jou als een bedreiging zien, dan zullen ze vaak maar al te graag het recht aan de kant schuiven om die bedreiging uit de weg te ruimen.

Maar zelfs in die ultieme zonde van dodelijk geweld, het ergste dat mensen elkaar kunnen aandoen, is God bij ons. Omdat Christus die ultieme zonde heeft ondergaan. Bij zijn arrestatie, nadat hij voor het laatst met zijn leerlingen samen had gegeten, heeft hij zich niet verdedigd. Anders dan zijn leerlingen heeft hij niet naar het zwaard gegrepen. En door zó de dood in te gaan heeft hij de dood overwonnen. Want wie zichzelf slachtoffer laat worden, maar weigert om zelf slachtoffers te maken, die heeft de dood overwonnen. Dat is op zich al een belangrijk aspect van het lijden en de dood van Christus.

Maar ik weet niet of dit het hele verhaal is. Want ergens is ook de opstanding uit de doden voor mij een realiteit – hoe weinig ik er ook van begrijp. De leerlingen waren doodsbang, toen Jezus gearresteerd werd. Allemaal lieten ze hem in de steek. Maar vijftig dagen later staan zij zelf op – en nu opeens, kennelijk, zonder angst voor de dood. En verkondigen zij dat Christus opgestaan is uit de doden. Kennelijk is er iets gebeurd waardoor die leerlingen hun leven honderdtachtig graden omdraaiden. En dát is iets dat ook hoort bij dat mysterie van Pasen.

Maar als je dan gelooft in de lichamelijke opstanding van Christus uit de doden, ligt het dan niet voor de hand om te geloven dat de wonderen die van hem verteld worden, ook letterlijk zó gebeurd zijn? Dat is een goede vraag. Ik zou dan hoogstens kunnen zeggen dat geen van die wonderen zulke ingrijpende gevolgen heeft gehad als dat grote mysterie van de Opstanding. Dat is het beste antwoord dat ik op dit moment erop zou hebben. Ook een predikant weet niet alles, en dat is maar goed ook. Vooral als het gaat om zo’n groot mysterie als Pasen. En helemaal als het gaat om Pasen in oorlogstijd.

Plaats een reactie