Op zaterdag 19 maart vindt een bijzondere synodevergadering plaats van de VPKB. Bijzonder, omdat deze in haar geheel zal zijn gewijd aan de klimaatcrisis. Ja, diezelfde klimaatcrisis waar de kranten vol van staan. Door velen – juist ook door mensen met kennis van klimaatzaken – de grootste crisis van onze tijd genoemd. Méér nog dan de Coronacrisis, bijvoorbeeld.
Ook in ons district Antwerpen-Brabant-Limburg werd hier pas geleden over gesproken. Daarbij kwam onder andere de vraag naar voren: moeten we ons als kerk hier wel mee bezighouden? Zijn anderen daar niet veel meer de aangewezen personen en organisaties voor? Hebben wij, zo vroeg één van de deelnemers aan de districtsvergadering zich hardop af, als kerk geen dringender katten te geselen? Is dit niet, zo vertaal ik het nu maar even, zonde van onze kostbare tijd? Op de ontmoetingsdag van de predikanten van het Nederlandstalige deel van de VPKB waren een week later soortgelijke vragen te horen.
Goed, ik ga nu toch maar mijn eigen kaarten op tafel leggen: ik vind het klimaat wél een zaak van geloof en kerk. De klimaatcrisis is onderdeel van een veel bredere bedreiging van onze aarde. Naast het klimaat hebben we ook te maken met verlies van biodiversiteit, of in iets minder dure woorden: een snelle vermindering van het aantal planten- en diersoorten. En dan heb ik het nog niet eens over vernieling van leefgebieden, uitbuiting van de zee; enzovoorts. Een bedreiging van onze aarde, die ons toch – zo belijdt het scheppingsverhaal – als mensen in handen is gegeven om te bewerken én te bewaren. Op de ontmoetingsdag van predikanten verzorgde mijn collega Tom Schepers uit Aalst een boeiende opening, waarin hij een verband legde tussen de maaltijd des Heren en de schepping. In de maaltijd van brood en wijn, zo zei hij, verenigt Christus het beste van de natuur met het beste van menselijke cultuur in gemeenschap met God en met elkaar. De genezing van onze zieke aarde ligt dus niet in het bestrijden en minimaliseren van menselijke invloeden, maar juist in de goede participatie van ieder mens: bewerken én bewaren. Stof tot nadenken, ook of juist voor navolgers van Christus.
Later op die ontmoetingsdag – die overigens zoals zoveel bijeenkomsten nog steeds ‘online’ plaatsvond – raakte ik opnieuw met collega’s in gesprek over de vraag, of zorg voor de aarde wel bij onze ‘core business’ als kerk hoort. Moet het in de kerk niet veel meer gaan over bekering en over de bevrijding van zonde? Trouwens, in de evangelies wordt de zorg om de aarde nergens genoemd.
Het mooie van dat gesprek was, dat we elkaar uiteindelijk toch vonden – juist op dat punt van bekering en van verlossing van zonde. Nee, de zorg om de aarde wordt nergens genoemd in de evangelieën. Maar is het niet zo, dat ieder tijdperk opnieuw de vraag moet stellen, want hier en nu het gezicht van dat beladen begrip ‘zonde’ is? Zonde als: verbreken van het verbond met God, dat verbond dat ons vraagt om recht te doen en zorg te dragen voor kwetsbare mensen? En is de bedreiging van onze zo kwetsbare aarde dan niet in onze tijd als zonde te benoemen? Hebben we in onze tijd geen nood aan bekering om van die zonde verlost te worden? Dát was het moment, dat we elkaar vonden – aarzelend en zoekend weliswaar, maar de opening was gemaakt (we hebben al een halve afspraak om dit gesprek voort te zetten). De klimaatcrisis: niet als ‘zonde van onze tijd’, in de zin van: tijdsverspilling. Wél als ‘zonde van onze tijd’: een zonde die voortkomt uit onze omgang met de aarde in deze tijd, en die vraagt om bekering. Bekering tot de aarde als door God gegeven schepping, die wij mogen bewerken en bewaren. Bekering, opdat er verlossing, bevrijding, kan gebeuren.