Geen optimisme, wél hoop

Een jaar geleden waagde ik het nog, om me voorzichtig optimistisch uit te laten over de Corona-pandemie. Als ik nu terugkijk op het jaar 2021 is het me intussen wel duidelijk geworden: er is geen reden voor optimisme. De pandemie woekert voort, er is sinds kort weer een nieuwe variant bij, Ik ben de tel kwijtgeraakt van afspraken die verzet of afgezegd moesten worden omdat iemand Corona gekregen had of in quarantaine zat. En dan al die grotere of kleinere menselijke tragedies. Scholieren die het toch al moeilijk hadden op school en het door de pandemie alleen maar moeilijker hebben gekregen. Ouderen of mensen met een kwetsbare gezondheid, die al bijna twee jaar lang steeds eenzamer worden. Mensen die door de pandemie in de problemen zijn gekomen op hun werk. Zorgmedewerkers die op hun tandvlees lopen. Enzovoorts. Enzovoorts.

Geen reden voor optimisme dus. Betekent dat nu ook dat we geen reden meer hebben voor hoop? Die twee woorden – hoop en optimisme – worden nog wel eens door elkaar gehaald. Nochtans zijn ze toch echt verschillend. Optimisme, dat betekent letterlijk: uitgaan van de beste mogelijkheid onder de gegeven omstandigheden. Maar hoop focust niet op de omstandigheden. Dat blijkt misschien nog het sterkste als we in de Bijbel op zoek gaan naar teksten waar hoop bij te pas komt. Veel figuren in de Bijbel zien nul bewijs dat dingen beter zullen worden. Toch kiezen ze in zo’n situatie voor hoop. De profeten zijn hier goede voorbeelden van, zoals bijvoorbeeld de profeet Hosea. Die leefde in een tijd waarin het oudAltijd hoope volk Israël leefde onder de dreiging van het machtige Assyrische rijk. Maar midden in die dreiging putte Hosea hoop uit Gods trouw. In Hosea 2:17 herinnert de profeet herinnert zich hoe God het volk Israël redde uit Egypte. Gods trouw uit het verleden is een motivatie voor hoop in de toekomst. Hosea kijkt als het ware vooruit, door terug te blikken en te vertrouwen op Gods karakter. Ook in het Nieuwe Testament hadden de eerste volgers van Jezus een dergelijke visie op hoop. Ze geloofden dat Jezus’ leven, dood en opstanding een nieuwe deur van hoop openden.

Al deze uitingen van hoop hebben niets te maken met optimisme, maar alles met vertrouwen in Hem, die ons draagt. Ze hebben ook niets te maken met menselijk kunnen en menselijke inspanning. Dat lijkt misschien irrationeel voor ons, mensen in de 21e eeuw, levend in een wereld die in het teken staat van pandemie, klimaatcrisis, wereldwijde ongelijkheid en zoveel mensen die ontworteld en ontheemd zijn. Maar de profeet Hosea – levend onder de dreiging van het Assyrische Rijk – had echt niet meer redenen om te hopen dan wij hebben. En de eerste christenen – levend onder de militaire bezetting van het Romeinse Rijk en onder de vervolging door de religieuze leiders in het toenmalige Heilige Land – hadden ook echt niet meer redenen om te hopen. Nochtans durfden zij het aan, om op die hoop hun leven te bouwen. En aan wat zij ons nagelaten hebben kunnen wij zien, hoe leven vanuit hoop alle verschil van de wereld kan uitmaken. Zelfs al is er geen reden tot optimisme.

Plaats een reactie