Hopen…. en uitzien naar het licht

Dit is de tijd van de dagen die steeds korter en kouder worden. Dat is al zo in de natuur, maar door de toch weer toenemende Corona-besmettingen lijken ze precies nóg korter en kouder te worden. “Ik heb het helemaal gehad met Corona”, zei een gemeentelid laatst tegen me. Zij wist heel goed dat het virus zich er niets van aantrekt als wij het er helemaal mee gehad hebben. Maar dat maakt het gevoel er niet minder om.

Juist in deze donkere tijd van het jaar viert de Christelijke traditie een aantal feesten, die je ‘lichtfeesten’ zou kunnen noemen. In België is 11 november vooral bekend als de herdenkingsdag voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. In mijn geboortedorp Koog aan de Zaan, een paar kilometer boven Amsterdam, was 11 november in de eerste plaats het feest van Sint-Maarten. Alle kinderen van het dorp – katholiek, protestants en onkerkelijk – gingen ‘s avonds de huizen langs om Sint-Maartenliedjes te zingen en beloond te worden met snoep. Op 6 december vieren we natuurlijk het feest van Sinterklaas ofwel Sint-Nicolaas. Zo leven we toe naar het lichtfeest bij uitstek: Kerstmis.

Advent

In de kerk loopt de weg naar Kerstmis langs de vier zondagen van de Advent. Dat woord is afgeleid van het Latijnse Adventus – aankomst. Zoals Kerstmis het lichtfeest bij uitstek is, is de Advent bij uitstek de tijd van verwachting. De liederen die horen bij deze tijd, zinderen gewoon van die verwachting. Hetzelfde geldt voor de lezingen uit de Oudtestamentische profeten, die we lezen op de Adventszondagen. Ik denk dat dit gevoel van verwachting tijdens de Advent precies zo sterk kan zijn, omdat het steeds donkerder wordt en daarmee het verlangen naar licht steeds groter. En die donkere dagen in de natuur zijn dan weer een beeld voor de duisternis, die zo vaak heerst in onze wereld. De duisternis van de hebzucht, waardoor een paar mensen zwelgen in weelde terwijl duizenden niet genoeg te eten hebben. De duisternis van de harteloosheid die radeloze mensen, op zoek naar een beter leven, als pionnen gebruikt op het internationale schaakbord. De duisternis van dreigende klimaatverandering, die in onze tijd al zoveel slachtoffers eist en dat in de toekomst alleen maar méér zal doen. In deze duistere tijden verlangen velen van ons des te meer naar licht en naar een einde aan al dat kwaad, waar we zelf – of we willen of niet – ook deel aan hebben, als inwoners van deze gebroken wereld.

Misschien wordt de geest van Advent nog wel het beste samengevat in lied 465 van het Nieuwe Liedboek:
Hopen – en uitzien naar het licht
Hopen – weten dat het kwade zwicht
Hopen – Christus komt, het ware licht…

Als Christenen geloven we, desnoods tegen de klippen op, dat dit licht naar ons toegekomen is in het kind van Bethlehem. Het kind dat werd geboren onder armelijke omstandigheden, maar herkend werd door herders aan de rand van de samenleving als God-met-ons. Dáár leven we naar toe in deze donkere Adventsdagen.

Plaats een reactie