Half oktober, tijdens mijn herfstverlof, heb ik iets gedaan wat ik al drie jaar niet meer gedaan had en ontzettend gemist had. Ik heb gezeild op de Waddenzee, de binnenzee in het uiterste noorden van Nederland. Met schipper Hans, maat Marieke, mijn oude zeilvriend Sake en nog tien anderen was ik aan boord van de Najade, een voormalig vrachtschip van intussen alweer 125 jaar oud. We hadden geen specifiek doel, afgezien dan van een paar fijne dagen op de Waddenzee zeilen.
Bij zeilen op de Waddenzee hoort ook: rekening houden met de getijden. Twee keer per dag, met laagwater, wordt letterlijk de halve bodem van de Waddenzee min of meer droog land. Eén van de specialiteiten van het zeilen op de Waddenzee is dan ook: op een ondiepte varen met laagwater, zodat het hele schip droog komt te liggen als het water op z’n laagst is. Dit is onder Waddenzeezeilers bekend als ‘droogvallen’. En natuurlijk hebben we dat ook nu met de Najade gedaan. Dat blijft een speciale ervaring: een ijzeren schip van twintig meter lang, dat gewoon op het droge ligt. Maar daar hoort ook bij: als je eenmaal met je schip drooggevallen bent, kun je pas weer weg als het laagwater voorbij is en er weer genoeg water de zee ingestroomd is om het schip weer aan het drijven te krijgen. Er is geen enkel middel voorhanden om dit te versnellen. Wie drooggevallen is, is gedoemd tot wachten tot het hoogwater wordt.
Als je droogvalt, moet je werkelijk alles uit handen geven aan het ritme van de getijden, die komen en gaan zonder dat wij er ook maar iets aan kunnen veranderen. Alles wat je kunt doen is je tijd op de zandplaat zo vruchtbaar mogelijk maken. Nu hebben we dat ook naar hartenlust gedaan toen we met de Najade drooggevallen waren. We hebben mosselen gezocht (en gevonden!). We hebben de buitenkant van het schip een grote schoonmaakbeurt gegeven. We hebben de zeehonden bespied, die op de naburige zandplaat lagen uit te rusten met hun jonkies van een paar maanden oud. En het mooie eraan is: dat zijn allemaal dingen die alleen maar mogelijk zijn als je met je schip drooggevallen bent.
Voor mij is droogvallen een prachtig tegenwicht tegen mijn eigen neiging om alles zelf in handen te willen houden. Het is een grote oefening is loslaten en overgave. Dat geeft er een bijna meditatief karakter aan. Je kunt het zien als een oefening in het leven nemen zoals het komt, in het vertrouwen dat het ook wel weer hoogwater zal worden. Want laten we als gelovigen nooit vergeten: zoals een drooggevallen schip kan vertrouwen op de terugkeer van het water, zo kunnen wij vertrouwen op de liefde en trouw van God. Wat is het een gave, als je kunt leven vanuit dat vertrouwen. En intussen alles wat er in je gegeven situatie mogelijk is, in dankbaarheid aanvaarden. Juist ook die dingen die in een andere situatie misschien helemaal niet mogelijk waren geweest.