Er zijn zo van die dagen waar ik al een beetje somber aan begin. Nu helpt het waarschijnlijk niet dat ik bij het ontbijt het nieuws van de ochtend tot me neem. Gistermorgen was dat onder andere een reflectie op de rechtszaken die op het moment in Nederland gaande zijn naar aanleiding van de ‘avondklokrellen’ van januari. De journalist die het geschreven had, was op de publieke tribune gaan zitten van een twaalftal van die rechtszaken bij de rechtbank in Rotterdam. Wat hem opviel: de daders waren stuk voor stuk jonge mannen, wonend in verarmde buurten van de stad, werkend in los-vast verband, in baantjes als pizzakoerier of postpakkettenbezorger.
Ik ging dus niet al te vrolijk de deur uit voor mijn ochtendwandeling in de regen. Op weg naar het kanaal kwam ik langs een veldje waar vaak leerlingen van de school hier vlakbij op de picknickbanken te vinden zijn. Er staan maar liefst drie vuilbakken. Nochtans lag het veldje gistermorgen vol met zwerfafval. Daar werd ik natuurlijk al helemaal niet vrolijk van. Ik liep verder, maar die rellen in Rotterdam en dat zwerfvuil in mijn eigen buurtje bleven me plagen. Hoe komen jonge mensen er toe om zó weinig te geven om de omgeving waarin ze wonen en leven? Het is makkelijk om dan meteen klaar te staan met veroordelingen en te mopperen over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Té makkelijk, wat mij betreft. Die jongens bij de rellen in Rotterdam: wat hebben die nu eigenlijk om voor te leven? Wat hebben die om op te hopen? Zeker in Corona-tijd, als je in een buurt woont waar je geen kant op kunt en voortdurend bang moet zijn dat je je baantje kwijtraakt. En die jongeren van de school in mijn buurt, die er kennelijk niet om geven dat ze een halve vuilnisbelt achterlaten: hoe komen die zo onverschillig? Wat hebben die om voor te leven of op te hopen?
Vernielingen en zwerfafval zijn symptomen, zou je kunnen zeggen. Als je weinig hebt om voor te leven, zul je denk ik veel eerder onverschillig worden voor de wereld om je heen. Of deze zelfs als vijandig gaan zien. In ieder geval heb je dan weinig reden om betrokken te zijn op die wereld. En ik ben bang dat voor veel jonge mensen tegenwoordig geldt dat ze weinig reden hebben om op de wereld betrokken te zijn: werk is schaars en onzeker, aan een woonst is bijna niet te komen, en dan wordt er ook nog gemopperd op ‘de jeugd van tegenwoordig’. Wat is dan je perspectief?
Godzijdank zijn er ook nog jongeren die anders in de wereld staan. Vorig jaar maakte ik kennis met de mensen van ‘1001 Schakels’. Jonge mensen die zich actief inzetten om de stad voor jongeren beter leefbaar te maken. Een paar weken geleden was er een kleine manifestatie op het Bolwerkplein als protest tegen de bombardementen op de Gazastrook. Een stuk of honderd mensen in de stromende regen; voor een groot deel twintigers of jonger. En ook in België zijn het vaak jongeren die het voortouw nemen in acties voor het klimaat. Ze zijn er nog, jongeren die geven om hun wereld, jongeren met idealen. Dat zij in deze tijd dapper tegen de stroom in blijven zwemmen, dat geeft mij hoop. Hoop dat de Geest nog steeds in onze wereld waait waar Zij wil, zelfs in tijden waarin perspectief voor jonge mensen soms zo ver te zoeken is.