Aan het begin van deze week had ik mijn oudste zus te logeren, nadat we elkaar meer dan anderhalf jaar niet meer gezien hadden. De laatste keer dateerde alweer van vóór mijn verhuizing naar Vilvoorde. Nu noem ik haar wel ‘mijn zus’, maar dat wil niet zeggen dat we uit dezelfde ouders geboren zijn. We leerden elkaar kennen binnen de Franciscaanse Beweging – de beweging in het Nederlandse taalgebied van mensen die geïnspireerd zijn door Franciscus van Assisi. Op de één of andere wonderlijke manier gingen we elkaar gaandeweg echt als zussen beschouwen. Geen bloedverwanten, zelfs geen aanverwanten, wél geestverwanten.
Op een soortgelijke manier heb ik ook nog een broer, met wie ik geen druppel bloed deel. Ook hij is geen bloedverwant of aanverwant, maar geestverwant. Mijn oudste zus en ik spraken daar ook over toen zij bij mij was. Zij heeft zelf in de loop van haar lange leven – ze is 16 jaar ouder dan ik – nog wel meer mensen ontmoet die zoveel voor haar zijn gaan betekenen dat zij hen is gaan beschouwen als broer en zus, en andersom zien zij haar ook als hun zus. Geestverwanten – daar waren we het roerend over eens – kunnen in veel gevallen nabijer zijn dan bloedverwanten. Zelf ben ik in de gezegende situatie dat ik met mijn naaste bloedverwanten een goede band heb. Maar dat neemt niet weg dat zij echt een oudste zus voor mij is, en mijn broer een echte broer.
Franciscus van Assisi, de middeleeuwse heilige naar wie de Franciscaanse Beweging zich noemt, ging zelfs zo ver dat hij alle schepselen zijn broers en zussen noemde. Mijn oudste zus en ik hebben tijdens haar bezoek meermalen zijn ‘Zonnelied’ gezongen, waarin Franciscus in alle toonaarden God prijst om Zijn schepping: om broeder zon, zuster maan, broeder wind, zuster water, broeder vuur en om onze zuster, moeder aarde. Er zijn talrijke verhalen over hem bekend waarin hij uitdrukking gaf aan dit gevoel van broeder- en zusterschap. Hij preekte tot de vogels, liet gevangen dieren vrij, en temde zelfs een wilde wolf door deze als broeder te benaderen. Laten we daarnaast ook niet vergeten dat Jezus van Nazareth iedereen die de wil van God doet zijn zus en zijn broer noemde, méér dan zijn eigenlijke moeder en broers en zussen.
Bloedverwantschap is kostbaar, en de band tussen ouders en kinderen is met niets anders te vergelijken. Nochtans kan de band tussen bloedverwanten ook één van de lastigste banden zijn. Maar altijd is daar de Vader (en Moeder) die ons onvoorwaardelijk liefheeft: God zelf, die ons aan elkaar geschonken heeft als zussen en broers. In Zijn Geest mogen we verwanten van elkaar worden: geen bloedverwanten of aanverwanten, maar Geest-verwanten.
Zeer herkenbaar. Ik heb ook het geluk zo een zus te hebben. In deze moeilijke samenleving zijn geestesverwanten zo kostbaar. Uit die ontmoetingen komen we herboren en met nieuwe kracht en energie!