Er klinken steeds meer hoopvolle geluiden als het gaat over de Corona-crisis. Cijfers dalen, met ingang van vandaag is er opeens meer mogelijk, en er zijn plannen voor steeds verdergaande versoepelingen in de loop van de zomer. Binnen de WTS-kerk loopt de Kerkenraad zich al warm voor – op kortere of langere termijn – heropening van de kerk.
Tegelijk kreeg ik vanmorgen ook berichten binnen, waar ik somber van word. Impressies van een groep mensen die voor een paar dagen het leven heeft gedeeld van vluchtelingen die in een kraakpand wonen ergens in Servië, in de hoop Europa binnen te mogen komen op den duur. Een uitzichtloze situatie. Tegelijk ook een interview in De Standaard met een familie uit El Salvador, mensen die in eigen land hun leven niet meer zeker zijn maar in België nul op het rekest krijgen. In afwachting van het zoveelste beroep logeren ze nu in een caravan in de tuin van mijn collega in Hasselt. Om de maat vol te maken komt er dan ook nog eens een bericht binnen over een dreigende oorlogssituatie in Noord-Afrika, waar de bevolking van West-Sahara al generaties lang leeft onder Marokkaanse bezetting en door de wereld totaal vergeten lijkt. En dat nog geen drie weken nadat de bommenregen op de bevolking van de Gazastrook maar net opgehouden is.
Vluchtelingen uit Afghanistan, Syrië, Sudan en El Salvador; militaire bezetting en geweld in West-Sahara en Palestina. Ik zwijg maar over andere wantoestanden in onze wereld. Allemaal situaties die me aan het hart gaan, maar waar ik geen directe invloed op kan uitoefenen. Nu weet ik uit eigen ervaring dat je hier op verschillende manieren op kunt reageren. Je kunt er wanhopig of depressief van worden. Je kunt jezelf oefenen in wegkijken en onverschilligheid: ik kan er niks mee dus het heeft niets met mij te maken. Dan is er nog een derde weg, de moeilijkste van de drie. Dat is: weten dat je er geen invloed op kunt uitoefenen, maar het uithouden met die frustratie. Je toch weer, keer op keer, laten raken. Bidden voor die mensen die je niet eens kent, maar wier lot jou ter harte gaat.
Het is, denk ik, ook de weg die Jezus ons wijst. Op het dagelijkse leesrooster van afgelopen maandag stond het begin van de Bergrede, de zogeheten ‘zaligsprekingen’ uit het vijfde hoofdstuk van het Mattheüs-evangelie. Die beginnen met ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn’. Dit is echter ook te vertalen als: “Zalig wie arm zijn aan geest” of zelfs “Zalig wie adem tekort komen”. Adem tekort komen, het gevoel dat je keel dichtgeknepen wordt, want er is zoveel verdriet in de wereld. Is daarom ook de tweede zaligspreking: ‘Gelukkig de treurenden’? Hoe dan ook zijn de zaligsprekingen één grote oproep om niet in die grote valkuilen te vallen van depressie of onverschilligheid. Jezus roept ons in de zaligsprekingen op om betrokken te blijven bij anderen, je te laten raken door verdriet en ellende, om het desnoods dan maar uit te houden als er niets anders te doen is.
Zalig die adem tekort komen, want aan hen zal het Koninkrijk der Hemelen toevallen.