De meeste protestanten – en mogelijk zelfs de meeste katholieken – zullen er niet bij stilgestaan hebben. Het is ook één van de ‘mindere’ christelijke feestdagen. Maar voor mij zal het altijd een bijzondere datum blijven. Ik heb het over afgelopen maandag, 31 mei: de dag die in de traditie bekend staat als ‘Maria Visitatie’. Eigenlijk wat vreemd dat protestanten deze dag meestal niet kennen, want ze is toch echt op de Bijbel gebaseerd. Om precies te zijn: Lucas 1:39-56. De ontmoeting tussen twee zwangere vrouwen, Maria en Elisabeth, de moeders van respectievelijk Jezus en Johannes de Doper.
Dat het voor mij een bijzondere datum is, heeft nochtans niet zozeer te maken met die twee zwangere vrouwen. Hoewel ik het daardoor wel een extra bijzondere gebeurtenis vind binnen het mannenbolwerk dat de Bijbel al te vaak is. Maar deze datum is me vooral dierbaar omdat ze me herinnert aan de ruim twaalf jaren dat ik in het klooster gewoond heb. Om precies te zijn: een kleine communiteit (religieuze gemeenschap) van de Zusters van Onze Lieve Vrouw. Onze Lieve Vrouw is een traditionele naam voor Maria. De feestdag van de Zusters van Onze Lieve Vrouw was 31 mei, Maria Visitatie.
Maria Visitatie is natuurlijk onverbrekelijk verbonden met dat stuk uit Lucas 1. Nu wordt een groot deel van dat verhaal in beslag genomen door een gedicht, of mogelijk was het toen al een lied, dat bekend geworden is als de ‘Lofzang van Maria’. Of ook wel het ‘Magnificat’, omdat de Latijnse vertaling begint met “Magnificat anima mea Dominum”, letterlijk vertaald “Mijn ziel maakt groot de Heer”. En de tekst van dat Magnificat, die liegt er niet om. Wie bij Maria het beeld heeft van de zoetige Mariabeelden die door de eerste protestanten tijdens de Beeldenstorm kort en klein werden geslagen, die moet dat beeld toch maar eens herzien. Want verderop zingt Maria: “Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen. Behoeftigen schenkt Hij overvloed, maar rijken zendt Hij heen met lege handen.”
Deze woorden klinken in de eerste eeuw van onze jaartelling. In een situatie van militaire bezetting door de Romeinen en van koningen die niets meer waren dan stromannen van diezelfde Romeinen. En dit werd geschreven door Lucas, ter bemoediging van die allereerste christengemeenten, waarover diezelfde Lucas schreef dat zij alles gemeenschappelijk hadden. Niet alleen evangelisch communisme, in de zin van: alles gemeenschappelijk. Ook evangelisch anarchisme: heersers die hun troon kwijtraken. Dat lijken misschien schokkende woorden, en misschien is het ook niet helemaal juist om twintigste-eeuwse begrippen te gebruiken voor die eerste christengemeenten van tweeduizend jaar geleden. Toch lijkt het mij goed om in het oog te houden dat die allereerste kerk niet begon als een instituut met allerlei banden met overheid en macht, maar als het tegendeel daarvan.
Maria is geen zoetig plaatje in dit Bijbelverhaal, maar een profetische vrouw die zingt over onttroonde heersers. Zoals we ook vandaag profeten nodig hebben, op zoveel gebieden…..