Deze week was mijn 59e verjaardag en begon dus mijn 60e levensjaar! Ik moet zelf nog enorm wennen aan de gedachte dat ik al zo lang op onze goede aarde rondloop. Het was ook nog eens voor het tweede jaar op rij een verjaardag onder Corona-beperkingen. Maar anders dan vorig jaar was mijn moeder erbij. Zij is inmiddels in haar 90e levensjaar, maar ze waagde het er toch op om de treinreis vanuit Nederland te ondernemen. Haar vaccinaties heeft ze alweer een tijdje geleden gehad, dus nu durfde ze het wel aan. Ik ben immens dankbaar dat zij er nog is, en ik besef ook maar al te goed hoe bevoorrecht ik ben dat ze op bezoek kon komen. Hoeveel van ons zijn er niet, die hun moeder of hun vader, of allebei, al sinds het begin van Corona niet hebben kunnen ontmoeten? Nu waren mijn mama en ik toch zo’n 24 uur lang samen, hebben we met elkaar kunnen praten, zijn we samen door de wijk en door de Drie Fonteinen gewandeld, en hebben we samen kunnen eten.
Vooral dat laatste vond ik heel bijzonder. Want samen maaltijd houden, dat gaat toch altijd verder dan alleen hetzelfde eten delen. Het gaat ook over samen zijn, van gedachten wisselen met elkaar, van elkaars gezelschap genieten, bevestigen van relaties. Staatsbezoeken en dergelijke gaan niet voor niets gepaard met uitgebreide maaltijden. En ook in de Bijbel wordt er heel wat afgetafeld met elkaar. Jezus die aanschuift bij tollenaars en ander verdacht volk, bij Lazarus, en natuurlijk ook de maaltijd met zijn leerlingen, die we kennen als het Laatste Avondmaal. Afgelopen zondag en ook de komende zondagen lezen we uit het Johannes-evangelie, delen uit de grote toespraak die Jezus daarin houdt tijdens die zo beladen maaltijd. Dat Jezus dat doet tijdens een maaltijd is niet toevallig. Hier is hij met zijn leerlingen samen zonder die hele schare er omheen, hier is er de ruimte om zo’n lange toespraak te houden, dit is het moment.
De maaltijden die ik samen met mijn moeder hield op zondag en maandag waren denk ik de eerste keer sinds het begin van de Coronatijd dat ik niet alleen aan het eten zat in mijn eigen woonst. Wel ben ik met Kerstmis nog bij anderen op het eten genodigd (dank daarvoor!), maar mijn eigen tafel heeft meer dan een jaar lang geen gasten gehad. Misschien is dat nog wel voor mij het meest heftige van al die Corona-beperkingen – en mogelijk is dit voor veel mensen een herkenbare ervaring. Ook in de kerk hebben we al zo ontzettend lang geen avondmaal kunnen vieren samen, zelfs niet in die korte tijd dat de kerk wel open was. Ook dat voelt als een schrijnend gemis. Want ook of juist die rituele maaltijd samen, die de avondmaalsviering is, betekent zoveel voor ons samen kerk zijn.
Vanavond ga ik weer alleen aan tafel. En dan probeer ik me toch maar te houden aan de woorden van mijn dierbare Amerikaanse collega, Nadia Bolz-Weber. Heer, ik weet niet wanneer we weer samen kunnen komen om Uw aanwezigheid te vieren, zo schreef zij een jaar geleden al. Daarom vraag ik voor dit moment alleen: als ik aan tafel ga in mijn eigen woonst, en opnieuw een zelf bereide maaltijd eet, langzaam, met vreugde, met niets anders dat mijn tijd of aandacht opeist: laat het dan voor U tellen als de Maaltijd des Heren.