De afgelopen vijf dagen was ik er even tussenuit. Naar de Hoge Venen, één van de mooiste stukjes België. Het was wél even lastig om alles hier in Vilvoorde achter te laten – het voelde toch een beetje als de gemeente hier in de steek laten. Onzin natuurlijk.Het probleem lag bij mij, ik vond het kennelijk heel moeilijk om het werk los te laten. Dat was misschien wel een teken dat ik het des te meer nodig had om het even los te laten – hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.
We hebben allemaal veel los moeten laten in het afgelopen jaar. Corona verhindert ons om zomaar bij iemand langs te gaan, vrienden te treffen, noem al die ogenschijnlijk zo simpele dingen maar op die het leven kleur geven. Het heeft ons leven ontwricht als het om werk of school gaat. Om van het kerkelijke leven maar te zwijgen. Dit is een loslaten waar niemand van ons voor gekozen heeft.
Er is kennelijk meer dan één soort van loslaten. Het loslaten waar je toe verplicht wordt, door wet, noodzaak of andere omstandigheden die je zelf niet in de hand hebt. Dat is een loslaten dat als verlies voelt, in intensiteit variërend van ambetant tot ronduit tragisch. Daarnaast is er echter ook een vorm van loslaten die we van tijd tot tijd juist hard nodig hebben. Het is het een enorme valkuil om te denken dat er voortdurend gevraagd wordt om jouw inzet. En dat is des te meer waar voor diegenen onder ons die vol passie zijn over hun werk, hun gezin, hun vereniging of – zoals veel van mijn vrienden in België en daarbuiten – die met hart en ziel werken voor meer rechtvaardigheid in onze wereld. Burnout is één van de grote ‘ziektes’ van onze tijd. De naam zegt precies wat het feitelijk inhoudt: opgebrand zijn. En in deze tijd ligt het lang niet altijd aan jou als je opgebrand raakt. Teveel werkdruk, een slechte werksfeer, zorgen over je kinderen, onzekerheid over de toekomst van je baan, juist niet aan een baan kunnen komen… In onze 21e-eeuwse samenleving wordt er vaak meer van je gevraagd dan je als mens aankan.
Maar soms zijn we onze eigen grootste valkuil, zoals ik hierboven al zei. En dan kan de kunst van het loslaten ons te hulp komen. Om rust te vinden, om eens een flinke stap achteruit te doen, om aan jezelf te bekennen dat – zoals een dierbare oud-collega het me ooit zei – je weliswaar je best moet doen, maar dat niet alles van jou afhangt. Voor gelovige mensen ook: om erbij stil te staan dat uiteindelijk alles in Gods hand is, en onze inspanningen maar heel betrekkelijk zijn. En vooral: om erbij stil te staan dat God niet vraagt om bovenmenselijke inspanningen om Zijn liefde te verdienen. God heeft ons lief zoals wij zijn, met al onze eigen-aardigheden.
Ik ging er vijf dagen voor naar de Hoge Venen, waar ik volop genoten heb van de ruimte, de rust, het gezang van de vogels en de adembenemende uitzichten. Maar feitelijk is loslaten een dagelijkse uitdaging. Een dagelijkse oefening van loslaten van onze eigen belangrijkheid. En ook één van vertrouwen op onze Schepper en Bevrijder, die ons liefheeft zoals wij zijn en voor wie wij geen bovenmenselijke inspanningen hoeven te verrichten…