Op zondag 21 maart was het de Internationale Dag tegen Racisme. Bij gelegenheid daarvan heeft de VPKB-werkgroep Kerk in de Samenleving (KidS) een brochure uitgegeven met handreikingen voor bijvoorbeeld Bijbelstudiegroepen. Tegelijk heeft de VPKB-werkgroep Migratie, Samenleving en Geloof (MiSaG) een interview gepubliceerd met Martin Oluwadiran. Martin Oluwadiran is 23 jaar geleden vanuit Nigeria naar België gekomen en woont nu in Hasselt. Het interview met Martin is opgenomen in het allereerste DOORDENKERtje dat naar alle VPKB-gemeenten is gestuurd bij gelegenheid van de Internationale Dag tegen Racisme. Meer over dit DOORDENKERtje is hier te vinden. Hieronder een paar uitspraken (en een foto van één van zijn schilderijen) van Martin Oluwadiran in het interview.
“Tijdens mijn leven hier in België heb ik vaak de ervaring gehad dat mensen je niet voor vol aanzien vanwege je huidskleur of afkomst. Maar zoals ik het zie, komen vooroordelen vanwege je uiterlijk door domheid, luiheid en blindheid. Mensen zien zichzelf niet als racist, maar kunnen zich intussen wel dom, lui en blind gedragen. Door die blindheid kun je niet écht zien wie die ander is. Ik moet daarbij denken aan het verhaal van Jezus die een blinde geneest. Dat gaat in etappes. De eerste keer dat Jezus die blinde aanraakt, ziet hij mensen als bomen. Pas bij de tweede aanraking ziet hij écht. We hebben die tweede aanraking nodig om van onze blindheid te genezen.”
“Dat mensen te dom, te lui of te blind zijn om iemand die er anders uitziet dan zijzelf werkelijk te leren kennen, heeft ook zijn weerslag op de samenleving. Sommige mensen schrijven graag allerlei problemen waar ze mee te maken krijgen – van werk, wonen en dergelijke – toe aan immigranten. En er zijn politieke partijen die dat dan weer gebruiken om stemmen te winnen. Dan kijk je dus tegen mensen aan als ‘immigrant’; zonder dat je verder kijkt naar hoe iemand werkelijk is. Ik heb bijvoorbeeld een man gekend, een zwarte, die manager werd bij een internationaal bedrijf in Antwerpen. Hij had een BMW als auto, vanwege zijn werk. Daarin bracht hij ook zijn kinderen naar school. Dat gaf jaloerse reacties; het werd raar gevonden dat hij als zwarte man in een BMW reed. Het ging zelfs zo ver dat ze zijn zoontje van zes vroegen wat voor werk z’n vader deed; dat vroegen ze aan een kind van zes jaar! Andere reacties waren ronduit hatelijk. Zo kwam hij op een bepaald moment terug bij zijn auto en had iemand er een grote kras op gemaakt. Als hij wit was geweest, zou dat allemaal niet gebeurd zijn…”
“Vooroordelen zijn hardnekkig… Ik merk het soms toch ook bij mensen die voor de eerste keer komen om schilderles te volgen. In eerst instantie schrikken die soms: hé, wat raar, een zwarte als schilderleraar. Maar als we elkaar beter leren kennen, verandert dat. Eén van die leerlingen zei me zelfs na vier jaar: ‘ik ga alleen uit jouw schilderklas weg als jij me daar niet meer wilt hebben!’. Ik houd ervan om vooroordelen te ontkrachten. Dat doe ik door mijn schilderlessen maar ook door andere projecten op te zetten. Mensen zijn dan vaak stomverbaasd als daar een zwarte achter blijkt te zitten. Zo kun je ze hopelijk een beetje wakker schudden.”