In het deel van Vilvoorde waar ik woon, vlak achter onze eigen kerk, wordt op het moment veel gebouwd. Niet alleen in het Kanaalpark, maar ook verderop langs het kanaal, voorbij de Kruitfabriek. En al die bouwwerkzaamheden gaan niet zachtjes. Vanmorgen was ik net de Drie Fonteinen ingelopen voor mijn ochtendwandeling, toen kennelijk een of andere heel grote machine werd gestart op de werf bij de Kruitfabriek. De vogels, die zich tot mijn grote vreugde steeds meer laten horen in deze tijd van het jaar, kwamen er niet meer bovenuit. Nu is het nooit helemaal stil in de Drie Fonteinen, met de Brusselse Ring zo vlakbij. Maar deze ene bouwmachine maakte evenveel lawaai als tien Ringen bij elkaar. Gelukkig duurde het niet al te lang en kon ik tenminste nog een deel van mijn wandeling van het gezang van de vogels genieten.
Het is misschien wel steeds moeilijker om aan stilte te komen. Juist in onze stedelijke omgeving. Daarmee raken we wel iets heel wezenlijks kwijt. In de psalmen bijvoorbeeld is op verschillende plekken terug te vinden hoe God zich in de stilte laat vinden. En ook van Jezus wordt verteld dat hij vaak eenzame en naar ik mag aannemen stille plaatsen opzocht om te bidden. Het kan zijn dat we die stilte kwijtraken door het lawaai van de stad. Waar niet aan te ontsnappen is als je er midden in woont. Dan moet je haast wel naar plekken waar het wél stil is – als je die nog kunt vinden. Het kan ook zijn dat we de stilte kwijtraken omdat ons leven zo vol is. Teveel drukte, teveel te doen, teveel zorgen. Dat kan heel reëel zijn, net als de drukte in de stad waar niet aan te ontsnappen is. En misschien was het vóór de Coronatijd wel makkelijker. Omdat je dan bijvoorbeeld op zondagochtend naar de kerk ging. In een kerkdienst wordt ook gesproken, maar het gebeurt toch allemaal in een ander, trager, ritme dan het dagelijks leven. Er vallen stiltes, die mogen er ook vallen, die moeten er zelfs vallen. Maar we zitten al bijna een jaar zonder, afgezien van die twee schamele maanden in het najaar.
Daarom denk ik dat het des te harder nodig is in deze tijd dat we zelf de stiltes in ons leven ‘inbouwen’. Ik weet bijvoorbeeld van een gemeentelid dat naar de zondagsmeditaties kijkt en luistert op zondagavond in bed, vóór ze gaat slapen. Bij mij is mijn stilte-moment mijn ochtendwandeling – als die tenminste niet verstoord wordt door herrie van de werf. Maar ook bijvoorbeeld mijn middageten. Van mijn dagelijkse gebeden zijn die voorafgaand aan het middageten ook het meest uitgebreid. Juist om te komen tot een moment van rust en van stilte, een moment voor God. Dat middaggebed bid ik niet helemaal in mijn eigen woorden, maar veel meer in de veel oudere woorden van het Onze Vader, van een gebed van de heilige Franciscus, en die van de aloude zegenbede over de gaven op de tafel. En juist omdat ik niet zelf naar woorden hoef te zoeken, kan ik het beter stil laten worden in mijzelf. En zo kunnen we allemaal naar wegen zoeken om toch af en toe in ons leven tijdens Corona, in alle zorgen en alle lawaai van het leven, de stilte op te zoeken. En misschien hoeft het allemaal niet met woorden. Misschien kan het ook op de manier van een oude monnik antwoordde toen de jongere monniken hem vroegen hoe hij bad: “ach, ik zit maar gewoon. Ik kijk naar God en Hij kijkt naar mij.”