Gods geliefde kinderen aan de ‘rafelrand’

In de tweede week van januari kreeg ik het bericht door dat een heel dierbare vroegere collega en huisgenoot is overleden. Loek Hentzen, broeder in de kloosterorde van Franciscus van Assisi. En vooral: oprichter van het huis ‘Frans Tweedehands’, waar jonge mannen die verslaafd waren geweest terecht konden om een nieuw leven op te bouwen. Ik heb er zelf, dertig jaar geleden alweer, een halfjaar gewoond en gewerkt. Loek was zoveel als de ‘vader’ van het huis. Op zijn rouwkaart stond: “Ik ben niet wat ik doe; ik ben niet wat ik heb; ik ben niet wat mensen over mij zeggen. Ik ben Gods geliefde kind, dat is wie ik ben.”

Dat laatste, dat zei Loek ook destijds over ‘de jongens’; de jongemannen die in het huis van Frans Tweedehands inwoonden. Die aan drank of drugs verslaafd waren geweest. Die toen ze nog verslaafd waren, soms zelfs hun eigen ouders bestolen hadden om maar aan geld voor dat spul te komen. Die soms ook terugvielen – dan moesten ze, ter bescherming van de andere jongens, onherroepelijk het huis uit. Maar ze mochten ook altijd terugkomen als ze eenmaal weer van drank of drugs af waren en toch weer een nieuw begin wilden maken. Want ze waren en bleven Gods geliefde kinderen. Dat halfjaar dat ik zelf in ‘Frans Tweedehands’ woonde en werkte, heeft mijn kijk op verslaafden – en trouwens ook op daklozen en andere mensen aan de ‘rafelrand’ van de samenleving – ingrijpend veranderd. En dat heeft alles te maken met hoe Loek naar mensen keek. Voor hem was niemand uitschot of ‘oud vuil’. Net als hijzelf zijn wij allen – wat voor plek we ook innemen in de samenleving – geliefde kinderen van God.

Kruis San DamianoEén van mijn herinneringen uit die tijd gaat over het Franciscusfeest, 4 oktober. Dat werd altijd met aandacht gevierd in het huis – tenslotte waren we naar Franciscus van Assisi genoemd, of ‘broeder Frans’, zoals die grote ordestichter vaak liefkozend wordt genoemd. Loek had mij gevraagd om de jongens bij de viering van dat jaar iets te vertellen over het leven van broeder Frans. Ik nam er een verhaal voor uit de rijke schat van verhalen en legenden die er over hem opgetekend zijn. Dit verhaal gaat over het begin van zijn leven als man van God, nadat hij jarenlang als zoon van een rijke koopman zijn leven vooral besteedde aan geld verdienen en geld uitgeven. Frans heeft zich van dat leven afgekeerd, maar weet niet goed hoe het nu moet. Hij gaat bidden in een vervallen kerkje en krijgt daar een boodschap van God zelf: “Franciscus, herstel mijn huis, het is een bouwval!” En Frans, praktisch ingesteld koopmanszoon die hij is, kijkt om zich heen en gaat aan het werk om dat vervallen kerkje te herstellen. Om het weer geschikt te maken voor het oorspronkelijke doel. Ik kwam eigenlijk op dat verhaal omdat we vanuit het huis tweedehands spullen opknapten en verkochten, om de jongens goed werk te kunnen geven. Maar ergens gebeurde bij ‘Frans Tweedehands’ hetzelfde met de jongens zelf: die kregen de ruimte om zelf weer ‘opgebouwd’ te worden, om te kunnen beantwoorden aan hun eigenlijke doel: dat van Gods geliefde kinderen. Met al hun verleden als verslaafde, met al hun zwakheden, met al hun eigenaardigheden. Zoals God ook ons aanneemt zoals wij zijn, met alles erop en eraan: als Zijn geliefde kinderen.

Het bericht van de dood van Loek bracht me weer even dertig jaar terug in de tijd. Maar wat ik toen ervaren en geleerd heb, geeft mijn leven nog steeds richting. Loek schreef over zijn eigen dood, die hij kennelijk aan zag komen: “Ik kijk tevreden achterom en ga met een gerust hart terug naar mijn Schepper.” Moge hij, geliefd kind van God, voor altijd rusten in Gods oneindige liefde.

Plaats een reactie