Als deze weekbrief uitkomt, hebben we de langste nacht net achter de rug: de winter-zonnewende, met een oud woord. Die winter-zonnewende roept bij mij altijd herinneringen op aan Gerard. Eén van mijn buren in mijn oude wijkje in Nederland, vóór ik naar België kwam. Het verhaal van Gerard is een tragisch verhaal. In het voorjaar van 2017 beroofde hij zichzelf van het leven. We waren er als buren volkomen kapot van. Want Gerard was een beetje een zonderling, maar we waren allemaal heel erg op hem gesteld. Eén van zijn vele bijzondere eigenschappen was, dat hij de seizoenen heel sterk beleefde. Drie maanden voor zijn dood kwam ik hem buiten tegen. Het was de 21e december. Gerard knikte mij toe en zei: “we hebben de langste nacht gehad. Het gaat weer licht worden.”
Gerard was een man met een rijk en veelzijdig karakter. En toch was hij kennelijk wanhopig over z’n leven, zó erg zelfs dat hij er zelf een einde aan maakte. De buren vroegen mij om namens de wijk iets te zeggen bij zijn uitvaart. Dat viel nog niet mee, want ik worstelde erg met de vraag rond zelfmoord. Maar ik was niet de enige. Eén van de andere buren zei: “het is zo zonde, als iemand besluit dat hij niet meer wil leven.” Ik voelde met die buur mee. Het leven beschouw ik als een gave van God. Daar hoor je met eerbied mee om te gaan. Tegelijk – wie kan de wanhoop peilen van iemand die heeft besloten dat hij níet door wil gaan met dat leven? Zelfmoord is diep tragisch. Maar is iemand die een einde aan zijn eigen leven maakt dan voor eeuwig verloren? Nee. In Godsnaam, nee.
Dat: “het is zo zonde”, dat raakte me opeens heel diep. ‘Zonde’ werd hier gebruikt in de alledaagse betekenis van “dat had toch anders, beter, gekund”. We kennen in de christelijke traditie ook het woord ‘zonde’ – misschien kennen we het maar al te goed. Meestal min of meer synoniem met ‘kwaad’. Maar wat nu, als die alledaagse uitspraak “het is zo zonde” veel dichter komt bij de eigenlijke betekenis? Het woord dat in het Nederlands met ‘zonde’ vertaald wordt, heeft in de grondtalen van de Bijbel in de eerste plaats de betekenis van ‘je doel missen’. “Het is zo zonde”: dit is niet de bedoeling van het leven, dat je er zelf een einde aan maakt. Zoals we, gebrekkige mensen die we zijn, zo vaak het doel van het leven missen. Uit kwade opzet? Soms wel, helaas. Het is niet de bedoeling van ons leven samen, dat we elkaar kwaad aandoen. Maar is iedere zonde – in de betekenis van: je doel missen – daarmee ook ‘kwaad’ te noemen? Nee. In Godsnaam, nee. Vaak missen we het doel van ons leven uit onwetendheid, uit onachtzaamheid, of – misschien wel het vaakste – uit pure menselijke onmacht. Want wij zijn onvolmaakte, gebroken mensen. In een onvolmaakte, gebroken wereld. Een wereld met ziekte – zoals we in dit jaar maar al te goed ervaren hebben – met natuurrampen, met menselijke onachtzaamheid en menselijk kwaad. Voor sommigen van ons wordt dat kennelijk teveel – zoals voor Gerard.
Zonde is altijd tragisch, want het komt voort uit onze gebrekkigheid als mensen. Maar zo onvolmaakt als we zijn, en zo gebroken als onze wereld ook is: er is één ding waar we altijd op kunnen rekenen en dat is Gods liefde. Dát is wat we met Kerstmis vieren. Dat God ons zó heeft liefgehad, dat Hij als één van ons naar ons toe kwam. Met alles erop en eraan. Inclusief geboorte, opgroeien, dat allemaal. Daarom begon het ook met een kind, in die armzalige stal in Bethlehem. Met Kerstmis vieren we de geboorte van God in ons midden.