Ook in de wintertijd begin ik iedere ochtend met een wandeling. Door de Drie Fonteinen, langs de holle wegen rond Vilvoorde of langs de Tangebeek bij Grimbergen. En in deze decemberdagen moet ik dat grotendeels in het donker doen. Het mooie is dan wel dat je het licht ziet worden tijdens de wandeling. Maar toch: dit zijn met recht de donkere dagen vóór Kerstmis. Ik verlang nu al naar het moment volgende week dat de langste nacht achter de rug is en de dagen weer langer gaan worden.
Ik denk dat velen van jullie ook naar dat licht zullen verlangen. Het licht dat voor ons, gelovige Christenen, het licht van Kerstmis is. Maar het wordt een vreemde Kerst dit jaar (daarmee trap ik natuurlijk een heel erg open deur in). Voor sommigen van ons zal dat misschien zelfs betekenen dat je het helemaal in je eentje moet doen. Dat gaat me aan het hart. Misschien dat sommigen van ons – heel eerlijk gezegd, ik hoor daar zelf ook toe – er goed tegen kunnen om het alleen te doen en zelf manieren hebben gevonden om daar betekenis aan te geven. Het is kostbaar als je dat kunt. Maar voor veel van ons die dit jaar Kerstmis alleen moeten vieren, zal dat geen eigen keuze zijn. Kerstmis is al zoveel eeuwen een feest van samen vieren, gezelligheid met familie of vrienden. Samen van een bijzondere maaltijd genieten. En als je alleen bent met Kerst, zit dat er niet in. Toch wil ik het wagen om hier iets naast te zetten. Een ander beeld, wellicht, van wat het betekent om Kerstmis te vieren.
Aan de ene kant is het niet vreemd dat we Kerstmis juist vieren in deze donkere dagen van verlangen naar het licht. Aan de andere kant kunnen we het daar als gelovigen niet bij laten. We vieren de geboorte van Jezus. En daarmee de komst van God zelf in ons midden. Het meest bekende geboorteverhaal, dat van de evangelist Lucas, vertelt ons dat hij geboren werd als kind van armzalige ouders, die niet eens plek kregen in de herberg. En z’n wieg was een kribbe, een voerbak voor de dieren. En er was wel kraambezoek: dat waren herders. Armzalig volk, in de ogen van hun tijdgenoten. Jezus werd geboren in een wereld waar niemand plek voor Hem had, op Maria en Jozef en die paar arme herders na. Zo bezien brengt Kerst ons dit jaar dichter bij de essentie: bij de komst van een Kind in heel kleine kring.
Dit besef neemt de eenzaamheid niet weg, zelfs al zet het er misschien wel een ander perspectief naast. Voor het tegengaan van puur menselijke eenzaamheid, juist ook in deze donkere dagen, is menselijke warmte nodig. Laten we dat aan elkaar geven. Door af en toe eens te bellen, misschien juist tijdens de Kerstdagen. Door een kaartje te sturen. Het zijn heel simpele dingen en het lijkt misschien zo weinig. Maar het is wat we nu, onder deze omstandigheden, kunnen doen. Dus laten we niet bang zijn om het te doen. Maar laten we ook niet bang zijn om het te ontvangen. En daarnaast: laten we onze ogen gericht houden op hem, die in ons midden gekomen is. Niet in een warm huis, niet bij een groot familiefeest. Maar in een stal, tussen de beesten. Een heel armzalig tafereeltje misschien vergeleken met waar naar wij zelf zo naar verlangen. Maar het is in dat armzalige tafereeltje dat God zelf naar ons toe gekomen is. Het is in die goddelijke armzaligheid, dat onze hoop geboren werd.